Weer uit huis geplaatste kinderen ernstig mishandeld: 'De hond mocht ons bijten'
In dit artikel:
Twee uit huis geplaatste kinderen (nu negen en tien) die drie jaar geleden in een gezinshuis op een boerderij in Noord-Nederland werden geplaatst, zijn daar volgens een recente uitspraak van de kinderrechter ernstig mishandeld en verwaarloosd. Wat bedoeld was als een veilige opvang veranderde al na korte tijd in structureel geweld: de kinderen kregen herhaaldelijk klappen en werden aan de oren getrokken, kregen zwaar fysiek werk opgelegd (zoals stallen uitmesten en dode dieren opruimen) en werden soms een maaltijd onthouden als straf. Ook zouden zij door de hond van het gezin zijn gebeten; één kind liep een wond, het andere een blijvend litteken op, en zij zouden verboden zijn geweest hierover naar een huisarts of anderen te spreken.
De rechter beoordeelde de verklaringen van beide kinderen als gedetailleerd, consistent en geloofwaardig, zonder aanwijzingen dat ze door volwassenen waren beïnvloed. Al langer bestonden er zorgen over de situatie op de boerderij, maar het directe ingrijpen kwam nadat een docent een onbehandelde bijtwond opmerkte. De school schakelde de zorgketen in; daarop volgde onmiddellijke herplaatsing van de kinderen, wat de rechter billijk vond.
De betrokken voogdijorganisatie, de William Schrikker Stichting, heeft de zaak gemeld bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en doet aangifte tegen de verzorgers. De stichting lag eerder dit jaar al onder vuur in verband met een andere misstand rond een pleegkind; de inspectie concludeerde toen dat zij tekort was geschoten. De bron van deze informatie is De Rechtspraak.
Context: gezinshuizen en andere vormen van uithuisplaatsing zijn bedoeld als veilige alternatieven voor pleegzorg, maar deze zaak illustreert de noodzaak van strikte controle en snelle signalering door scholen en instanties om langdurige misstanden te voorkomen.