Slaappedagoog: 'Slaapproblemen bij kinderen zijn vaak heel normaal'

zaterdag, 27 december 2025 (15:08) - J/M voor Ouders

In dit artikel:

Slaapproblemen bij kinderen zijn vaak normaal, maar aanpak en prognose verschillen sterk naar leeftijd, zegt slaappedagoog Roos van den Biggelaar. Bij peuters en kleuters lost onregelmatig slapen zich veelal vanzelf op omdat slaap zich moet ontwikkelen. Bij oudere kinderen (ongeveer 8–10 jaar) is het moeilijker: oorzaken kunnen angst, stress, onduidelijke grenzen of biologische factoren zijn.

Biologie speelt een grote rol. Het natuurlijke circadiane ritme verschilt per kind: sommige kinderen zijn ’ochtendlijken’, anderen echte nachtuilen. Nachtuilen maken melatonine — het hormoon dat slaperigheid opwekt — pas later aan en kunnen daardoor pas laat in de avond in slaap vallen. Dit verklaart waarom eerder naar bed gaan bij hen vaak geen direct effect heeft.

Te weinig slaap heeft meerdere nadelige gevolgen: vermoeidheid, verminderde weerstand (grotere vatbaarheid voor griep), prikkelbaarheid en concentratieproblemen. Oververmoeide kinderen kunnen óók hyperactief gedrag gaan vertonen doordat cortisol stijgt, wat impulscontrole bemoeilijkt. Slaapproblemen schaden bovendien de leerprocessen; tijdens slaap wordt informatie van het korte- naar het langetermijngeheugen overgezet, en dat proces loopt mis bij slaaptekort.

Van den Biggelaar pleit vooral voor preventie en praktische maatregelen thuis:
- Houd vaste bed- en opsta-tijden zodat de biologische klok ritme ontwikkelt.
- Zorg overdag voor veel daglicht; dit remt melatonineproductie overdag en helpt het ritme.
- Beperk ’s avonds blootstelling aan licht en schermen (tablets, telefoons, tv), omdat deze het maken van melatonine onderdrukken.
- Creëer een consequent, rustgevend bedtijdritueel zodat het lichaam het signaal krijgt dat slapen volgt.
- Vermijd oppeppend spel vlak voor het slapen; fysiek stoeien kan cortisol verhogen. Eerder op de avond licht spelen kan helpen prikkels kwijt te raken.

Bij kinderen die van nature later slapen, adviseert Van den Biggelaar een geleidelijke verschuiving van het ritme: observeer in vakanties wat de natuurlijke bedtijd is en schuif die daarna stapje voor stapje naar voren (bijvoorbeeld elke 3–4 dagen 15 minuten), en gebruik ’s ochtends veel licht of een wake-up light om het ritme te verankeren.

Als problemen blijven bestaan, is gericht onderzoek van belang: is het kind te moe of juist niet, speelt angst een rol, of test het grenzen? Bij nachtmerries of angst helpt een veilige slaapomgeving — een nachtlampje, samen de dag doornemen of even bij het kind blijven — om geborgenheid te bieden. Wanneer slaaptekort het dagelijks functioneren ernstig belemmert of ouders radeloos zijn, is professionele hulp raadzaam. Voor oudere kinderen kiest Van den Biggelaar bij voorkeur een deskundige met kennis van pedagogiek en ontwikkelingspsychologie, omdat vaak onderliggende problemen meespe spelen.

Belangrijkste advies: dwing slaap niet af, maar creëer met consistentie, veiligheid en aangepaste omstandigheden een omgeving waarin het kind beter kan slapen — met geduld en een liefdevolle aanpak.