Opgebiecht: 'Ik weet dat mijn zus van me steelt, maar ik durf er niks van te zeggen'
In dit artikel:
Rinske (getrouwd, moeder van een zoon) vertelt in de rubriek Opgebiecht dat haar zus al sinds de kinderjaren steelt. Wat begon met speelgoed en kleding escaleerde: als tiener werd ze meerdere keren gepakt bij winkeldiefstal, en ook later verdwijnen er telkens losse, vaak betekenisloze voorwerpen uit huizen en restaurants. Rinske noemt voorbeelden zoals sieraden, een vork na een etentje en een vaasje met nepbloemen dat haar zus bij de laatste lunch in haar tas stak. Haar ouders hebben de gedragingen lange tijd verzwegen en verdedigen hun dochter, waardoor er nooit echt hulp gezocht is.
Rinske houdt veel van haar zus, maar durft het patroon niet goed aan te kaarten: een poging om het met haar zus te bespreken liep uit op woede, en haar ouders wuiven haar zorgen weg — ze vreest bovendien dat ze zelf beschuldigd zal worden als ze moeilijk doet. Als praktische maatregel spreekt ze nu bij voorkeur bij haar zus thuis af, zodat er niets uit haar eigen huis kan verdwijnen.
Korte context: kleptomanie wordt gezien als een impulscontrolestoornis waarbij het niet om de waarde van het gestolen voorwerp gaat maar om de impuls en de spanning. Rinske hoopt dat haar zus ooit hulp zoekt, want volgens haar zou therapie nodig zijn om het probleem te stoppen.