Onderzoek: jeugdtrauma's van moeders beïnvloedt hun kinderen en dat is zorgwekkend

dinsdag, 30 september 2025 (22:03) - Kek Mama

In dit artikel:

Onderzoekers volgden 501 Canadese gezinnen uit de regio Toronto die tussen 2006 en 2008 werden geworven, vanaf het kind 2 maanden oud tot vijf jaar, om te onderzoeken hoe ervaringen uit de jeugd van ouders doorwerken in het leven van hun kinderen. Moeders vulden vragenlijsten in over hun eigen adverse childhood experiences (zoals mishandeling, huiselijk alcohol- of drugsgebruik, psychische problemen in het gezin, ouderlijke scheiding en blootstelling aan geweld) en over hun huidige situatie (inkomen, relatieproblemen, depressieve klachten). Vaderlijke achtergrondgegevens (vooral vroeg optredende gedragsproblemen), ouderlijk gedrag en kinduitkomsten (emotionele/gedragsproblemen en gestandaardiseerde cognitieve tests) werden ook vastgelegd.

De belangrijkste uitkomst: jeugdtrauma van moeders hangt samen met meer emotionele en gedragsproblemen bij hun kinderen en met lagere scores op cognitieve tests, maar meestal niet rechtstreeks. De effecten lopen grotendeels via tussenliggende factoren: moeders met meer negatieve jeugdervaringen hebben vaker een lagere sociaaleconomische status, meer relatieconflicten en meer depressieve klachten, en tonen minder sensitief opvoedgedrag. Die omstandigheden vormen vervolgens het opvoedklimaat waarbinnen kinderen meer emotionele en gedragsproblemen ontwikkelen en minder goed presteren op taal en rekenen.

Enkele concrete bevindingen:
- Emotionele klachten bij kinderen (zoals angst en somberheid) hangen vooral samen met moederlijke depressie; vaders die vroeger gedragsproblemen hadden, kunnen deze route versterken.
- Gedragsproblemen bij kinderen (agressie, overtreden van regels) blijken via meerdere paden te ontstaan: directer gekoppeld aan vaders met vroeg gedragsproblemen, maar ook via verhoogd ouderlijk conflict en minder sensitief ouderschap.
- Cognitieve achterstanden blijken vooral indirect: een moeilijke jeugd van de moeder verhoogt de kans op economische kwetsbaarheid en minder responsief ouderschap, wat weer samenhangt met lagere scores bij de kinderen.

De studie ondersteunt een zogenaamd interactionistisch model: vroegkinderlijke kwetsbaarheid kleurt het volwassen leven (werk, inkomen, partnerrelaties, geestelijke gezondheid) en daarmee de opvoedomgeving van de volgende generatie. Dat verklaart hoe risico’s generatie-overstijgend worden doorgegeven zonder te wijzen op individuele schuld.

Praktische implicaties: het doorbreken van die vicieuze cirkel vraagt meervoudige interventies — financiële steun, betaalbare kinderopvang, vroegtijdige geestelijke-gezondheidszorg voor ouders, en programma’s die sensitief ouderschap versterken. Screening op ACEs binnen moeder- en kindzorg kan risicogezinnen eerder bereiken. Kortom: gerichte ondersteuning van jonge gezinnen kan concrete verbetering brengen; de nadruk hoort te liggen op hulp in plaats van verwijt.