Nieuw onderzoek: gedrag van eerste baby verklapt band met jongere broertjes en zusjes op lange termijn
In dit artikel:
Onderzoekers van de Ben‑Gurion University (Israël) volgden 117 gezinnen die een tweede kind verwachtten om te onderzoeken hoe het gedrag van het oudste kind de broers‑ of zussentrelatie op de langere termijn beïnvloedt. Ze verzamelden gegevens tijdens de zwangerschap, 4–6 maanden na de geboorte en opnieuw 18 maanden later.
De belangrijkste uitkomst: het gedrag van de eerstgeborene in de eerste maanden na de geboorte voorspelt de kwaliteit van de relatie met het jongere kind een jaar later. Interne problemen (zoals angst en terugtrekgedrag) en externe problemen (zoals driftbuien of agressie) vergroten de kans op een negatieve band tussen broers of zussen.
Cruciaal blijkt de rol van de moeder vóór de geboorte van het tweede kind. Moeders die goed zijn in het begrijpen en verwoorden van de innerlijke wereld van hun kind — het zogenaamde reflectief functioneren — kunnen vooral bij eerstgeborenen met interne problemen de negatieve effecten verzachten. Gewone gevoeligheid en snelle responsiviteit alleen hadden dit beschermende effect niet. Bij extern probleemgedrag bood reflectief functioneren veel minder soelaas; daar zijn andere opvoedstrategieën of interventies nodig.
De onderzoekers adviseren ouders rond de komst van een tweede kind te ondersteunen bij het ontwikkelen van dit reflectieve vermogen, zodat de overgang voor het oudste kind soepeler verloopt en de kans op een positieve broers‑zussrelatie toeneemt.