'Maar ze was er wél': het stille verdriet na het verlies van dochter Jasmijn (22 weken) van Judith ten Bokkel (35)
In dit artikel:
Judith (35) en haar partner Frank verliezen hun eerste kindje, Jasmijn, na een extreme vroeggeboorte bij circa 22 weken. Hoewel hun tweede dochter Lara nu gezond is, blijft het verlies van Jasmijn een bepalende ervaring: het gevoel van ouderschap dat even bestond, de lichamelijke nasleep en de blijvende rouw. De gebeurtenis laat zien hoe ingrijpend een vroeg zwangerschapsverlies is — emotioneel, hormonaal en fysiek — maar vaak onzichtbaar voor de buitenwereld en wettelijk beperkt in erkenning.
In het voorjaar van 2021 voelde Judith al vroeg in de zwangerschap een onrustig onderbuikgevoel, ondanks normale echo’s en zwangerschapsverschijnselen. Na enkele dagen met harde buiken en verlies van slijm volgde uiteindelijk hevig bloedverlies. In het Wilhelmina Kinderziekenhuis bleek al snel dat de weeën begonnen waren en de vliezen uitpuilden; twee centimeter ontsluiting en het vooruitzicht op een bevalling maakten duidelijk dat de kans op overleving klein was. Opties zoals een noodcerclage werden besproken, maar de risico’s en de geringe slagingskans maakten die keuze problematisch. Diezelfde nacht begonnen de weeën en Jasmijn werd geboren; ze leefde bijna drie uur. De zorg in het WKZ was volgens Judith en Frank liefdevol en menselijk, iets wat hen veel steun bood in die dagen en ook later tijdens hun rouwproces.
De medische nasleep was zwaar: Judith kreeg een achtergebleven placenta, verloor veel bloed en moest geopereerd worden. Tegelijk maakten hormonen en melkproductie duidelijk dat haar lichaam zich op het ouderschap had ingesteld, terwijl ze tegelijk rouwde om het prille leven dat er niet bleef. Die tegenstelling — vol liefde en lege armen — versterkte het gevoel van verlies en het vertrouwen in haar lichaam werd aangetast. Het herstel duurde lang, zowel fysiek als psychisch.
Het persoonlijke verhaal van Judith en Frank raakt aan een breder maatschappelijk vraagstuk: in Nederland bestaat wettelijk rouwverlof pas bij verlies na 24 weken zwangerschap. Veel ouders die eerder verliezen ervaren hetzelfde diepe verdriet, maar hebben geen formele erkenning of speciaal verlof; zij worden vaak geadviseerd zich ziek te melden. Dit zette lokale politici in beweging. Juliet Broersen (Volt Amsterdam) en Lian Heinhuis (PvdA Amsterdam) pleiten ervoor om rouwverlof na zwangerschapsverlies vóór 24 weken wettelijk mogelijk te maken. Broersen kwam in actie nadat een medewerker binnen haar team zo’n vroeg verlies meemaakte en zij ontdekte dat er geen passend wettelijk kader was. Vrijwilligers en initiatiefnemers — onder wie freelance journaliste Fidessa van Rietschoten en arts Renée Out — dienden op 9 september een petitie in de Tweede Kamer voor twee weken wettelijk rouwverlof; de petitie werd meer dan 6.000 keer ondertekend.
Achter dit politieke en juridische debat ligt de overtuiging dat erkenning in de wet gewicht en ruimte geeft aan verdriet: het maakt rouw zichtbaar en helpt taboes te doorbreken. Voor ouders als Judith en Frank betekende erkenning door zorgverleners, familie en hun werkgever veel steun, maar die maatschappelijke steun is niet vanzelfsprekend voor iedereen. Het verhaal benadrukt zowel de noodzaak van warme, betrokken zorg rondom vroeg verlies als de roep om structurele, wettelijke veranderingen zodat rouw om een vroeg overleden kind als legitiem en ondersteuningswaardig wordt erkend. Deel twee van het tweeluik volgt op het herstel en de manier waarop Judith en Frank hun leven en hun rouw verder vormgeven.