Geslachtsdelen, hakenkruizen en memes: wat jongens online uitproberen en hoe jij als ouder in gesprek blijft
In dit artikel:
Jongens van ongeveer 11 tot 15 jaar experimenteren online en offline vaak met schokkende grappen of symbolen — van het tekenen van een piemel op een tafel tot het delen van hakenkruizen en extreemrechtse memes. Jacqueline Kleijer, die hierover onderzoek deed tijdens haar master Zorgethiek en Beleid, ziet dit vooral als een ontwikkelingsfase: een zoektocht naar identiteit, erkenning en status binnen leeftijdsgenoten, zeker bij de overgang naar de middelbare school. Likes en digitale status fungeren daarbij als beloning, en wie “de heftigste” grap deelt, wint aanzien.
Dat experiment op zichzelf hoeft niet problematisch te zijn. Het wordt risicovol wanneer jongeren via algoritmes en groepsdruk in een soort “morele mist” belanden: andere geluiden verdwijnen, normen van de groep worden overgenomen en stap voor stap kan dat leiden tot extremere overtuigingen, vrouwenhaat of radicalisering. Politieke boodschappen van influencers of politici maken die grens vaag; wat voorheen als grap werd bedoeld, kan dan verschuiven naar echte ideologie.
Kleijer noemt herkenbare signalen om alert op te zijn: het delen van extremere memes (zoals holocaust- of vrouwenhaat-memes), het gebruik van extreemrechtse symbolen in games of tekeningen, sociaal terugtrekken en een sterke fixatie op groepsacceptatie. Cruciaal is volgens haar niet alleen het signaleren, maar het aangaan van het gesprek: vragen wat een kind ervan vindt en echt luisteren zonder direct te veroordelen.
Praktische adviezen voor ouders en opvoeders:
- Blijf in gesprek, toon nieuwsgierigheid en oordeel minder snel; verbieden werkt vaak averechts.
- Investeer in de relatie door samen dingen te doen: hobby’s, sport of huishoudelijke klusjes geven structuur en erkenning in de echte wereld.
- Breng meerdere perspectieven in via familie, leraren of bijvoorbeeld lesmateriaal/series die discussie op gang brengen (zoals de Netflix-serie Adolescence, die op sommige scholen wordt gebruikt).
- Vraag om hulp van school en andere volwassenen; opvoeden is een gedeelde verantwoordelijkheid.
Kort gezegd: dit gedrag kan bij groei horen, maar vraagt waakzaamheid en verbinding. Door aanwezig, betrokken en nieuwsgierig te blijven, kunnen ouders en scholen helpen voorkomen dat experimenteergedrag omslaat in een blijvend, problematisch world‑view.