Ben jij een katten- of hondenouder? Het onthult alles over je opvoedstijl
In dit artikel:
Ontwikkelingspsychologe Aliza Pressman maakte de metafoor populair dat ouders kunnen leren van huisdieren: jonge kinderen hebben een ‘hondachtige’ ouder nodig, tieners eerder een ‘katachtige’ aanpak. Beide stijlen delen volgens opvoedingsexpert Devon Kuntzman warmte en steun, maar verschillen in de mate van betrokkenheid en autonomie die ze bieden.
In de praktijk betekent de hondopvoeding in de eerste jaren (met name de eerste zeven levensjaren) veel aanwezigheid, responsiviteit en betrokkenheid: jonge kinderen zijn afhankelijk van ouders om emotionele en fysieke veiligheid te ervaren en hun eigenwaarde te ontwikkelen. Naarmate kinderen ouder worden en richting puberteit gaan, werkt een katachtige aanpak vaak beter: je blijft beschikbaar en betrouwbaar, maar je geeft meer ruimte zodat tieners zelf naar je toe kunnen komen en eigen problemen leren oplossen.
Kuntzman waarschuwt echter dat afstand nemen niet altijd passend is. Als een kind gepest wordt, kampt met mentale gezondheidsproblemen of extra emotionele steun nodig heeft, moeten ouders juist actiever aanwezig blijven. Cruciaal is dat ouders blijven afstemmen op de ontwikkelingsfase en vaardigheden van hun kind, open blijven communiceren en laten merken dat ze er zijn wanneer het nodig is.
Kortom: verander je stijl mee met de leeftijd—meer sturing en nabijheid bij kleintjes, meer ruimte en beschikbaarheid bij pubers—maar pas altijd aan bij signalen van kwetsbaarheid.