25 jaar juf: 'Waarom leren we kinderen dat ze toestemming nodig hebben om naar de wc te gaan?'

zaterdag, 27 december 2025 (09:08) - J/M voor Ouders

In dit artikel:

Lenneke van de Westelaken (48) is al 25 jaar actief in alle groepen van het basisonderwijs en leidt sinds enkele jaren haar eigen kleuterklas in Vught. Daarnaast werkt ze als mindfulness-trainer voor kinderen, leerkrachten en ouders. Haar onderwijsfilosofie is kindgericht en ervaringsgericht: leren moet voortkomen uit nieuwsgierigheid en innerlijke motivatie, niet uit het volgen van vooraf opgelegde regels en controlemechanismen.

Een klein maar veelzeggend voorbeeld uit haar klas is het niet meer vragen van toestemming om naar het toilet te gaan. In plaats van standaard: “Mag ik naar de wc?”, mogen kinderen in haar groep gewoon melden dat ze even weggaan. Dat gebeurt binnen gezamenlijke afspraken — zoals een stil handgebaar zodat de leraar weet wie afwezig is — zodat de klasorde niet verstoord wordt. Volgens Van de Westelaken leert dit kinderen hun eigen lichamelijke signalen serieus te nemen en bevordert het eigenaarschap, zelfstandigheid en onderlinge verantwoordelijkheid.

Collega’s reageren verschillend op haar aanpak: sommigen houden liever vast aan controle omdat dat overzicht en rust lijkt te geven, anderen zien langzaam het effect wanneer ze merken dat kinderen juist rustiger en zelfstandiger worden. Van de Westelaken benadrukt het belang van reflectie bij volwassenen: vasthouden aan oude routines levert volgens haar hetzelfde resultaat op en verhindert het experimenteren met nieuwe, vertrouwensvolle methoden.

Ze signaleert verder dat ouders en leraren vaak uit goede bedoelingen te veel zorgen wegnemen: obstakels weghalen, plannen volstoppen of direct oplossingen aandragen. Dat vermindert kinderen hun gelegenheid om fouten te maken, keuzes te oefenen en hun eigen kompas te ontwikkelen — met als gevolg onzekerheid en afhankelijkheid van bevestiging. Haar werkwijze biedt ruimte voor vallen en weer opstaan, en bouwt zo veerkracht en zelfvertrouwen op.

Van de Westelaken ziet deze benadering als model voor toekomstig onderwijs: een verschuiving van controle naar vertrouwen, van buitenaf gestuurde leerpaden naar leren vanuit het leven zelf. Zij noemt dit idee een ‘LevensLab’: een leeromgeving waar naast lezen, rekenen en schrijven ook vaardigheden als zelfgevoel, keuzemaking, grenzen aangeven en experimenteren centraal staan. In zo’n omgeving krijgen kinderen de kans hun talenten en drijfveren te ontdekken in plaats van door het systeem gevormd te worden.

Haar ervaring laat zien dat kleine wijzigingen in praktijk en houding — vertrouwen geven, gezamenlijke afspraken maken, kinderen serieus nemen — grote positieve effecten kunnen hebben op zelfstandigheid, sfeer en leerhouding. Daarmee roept ze op tot durven loslaten en meer ruimte voor kindgerichte ontwikkeling in het onderwijs.