1 op de 4 kinderen heeft zwemangst en meer over jullie antwoorden op de Kek Mama zwemlesenquete

zaterdag, 16 augustus 2025 (10:03) - Kek Mama

In dit artikel:

Ouders klagen over lange wachttijden, hoge kosten en veel gedoe rondom zwemles, maar erkennen ook het uiteindelijke doel: kinderen veilig en met plezier leren zwemmen. Kek Mama voerde een online enquête uit onder 558 moeders om te achterhalen wat er speelt bij zwemlessen in Nederland.

Wanneer te beginnen
Er is geen vaste leeftijdsgrens voor zwemles, maar in de praktijk starten de meeste kinderen rond hun vierde of vijfde jaar: 45,3% begon op vier jaar, 39,1% op vijf jaar. Wel waarschuwt onderzoek (Kassa, 2024) dat wachttijden voor zwemles enorm kunnen oplopen — van vier maanden tot twee jaar — vooral door personeelstekorten bij zwemscholen, een probleem dat deels voortkomt uit de coronaperiode.

Tijdsinvestering en organisatie
Zwemles kost ouders veel tijd en organisatie. Met één les van 45 minuten per week duurt het vaak anderhalf jaar voordat een kind het A-diploma heeft: 27% van de respondenten gaf aan 50–70 uur nodig te hebben gehad, 19% meer dan 70 uur en 17% minder dan 50 uur. Hierdoor kiezen veel ouders bij het uitzoeken van een zwemschool vooral op locatie (60%), gevolgd door klasgrootte (52%), gunstige lestijden (46,4%) en prijs (33,7%). Diplomagarantie en geschatte duur van het traject spelen veel minder mee.

Financiële drempels
Zwemlessen zijn bovendien duurder geworden: maandelijkse kosten variëren in de enquête van ongeveer €35 tot €120, doorgaans tussen €40–75. Die stijgende kosten hebben consequenties: uit onderzoek blijkt dat een kwart van de kinderen uit de laagste inkomensgroep geen zwemdiploma heeft. Veel ouders overwegen te stoppen na het A-diploma vanwege de kosten, of moeten besparen op andere uitgaven. Voor huishoudens met financiële problemen bestaan er wel gemeentelijke regelingen en fondsen zoals de meedoenregeling en Jeugdfonds Sport & Cultuur waar zwemles vergoed kan worden.

Zwemangst en hoe daarmee om te gaan
Zwemangst komt relatief vaak voor: 25,3% van de kinderen ervaart angst in het water. De meest genoemde vreespunten zijn onder water gaan (20,9%), door ‘het gat’ zwemmen (15,1%), duiken (10,4%) en in het diepe zwemmen (8,1%). Daniëlle van Dijk — voormalig zwemdocent en onderzoeker naar zwemangst — raadt ouders aan niet hun eigen angsten over te dragen en vooral kalm en positief te reageren. Ze adviseert neutrale of bemoedigende blikken tijdens lessen, goed luisteren naar waar het kind precies bang voor is en eventueel privélessen te overwegen als dat vertrouwen opbouwt. Daarnaast kan het helpen om buiten de les samen op rustige momenten in het water te spelen en positieve associaties te creëren in plaats van alleen technieken te oefenen.

Belang van persoonlijke begeleiding
Ouders benadrukken dat geduldige, attente badmeesters en -juffen cruciaal zijn om angst te verminderen en vertrouwen op te bouwen. Kleine groepsgrootte en een docent die in het water staat in plaats van vanaf de kant lesgeeft, kunnen grote verschillen maken. Sommige ouders vinden dat wachten met starten of overstappen naar een andere zwemschool ook kan helpen als hun kind niet goed op de lessen reageert.

Beleidscontext
Het kabinet heeft besloten schoolzwemmen niet meer verplicht te maken; het wordt te duur en te tijdrovend voor scholen. Daardoor rust de verantwoordelijkheid voor zwemveiligheid nog meer op ouders en commerciële zwemscholen — met alle logistieke, financiële en capaciteitsproblemen van dien.

Conclusie
Zwemles vraagt van ouders veel tijd, geduld en soms financiële offers. Tekorten aan instructeurs en lange wachtlijsten versterken de frustratie, terwijl zwemangst bij kinderen extra aandacht en maatwerk vereist. Toch zijn de meeste respondenten het eens over de prioriteit: investeren in zwemveiligheid is essentieel, zodat kinderen straks zorgeloos kunnen spelen in het water — op vakantie of bij het lokale meertje.